Annelies Vanbelle en Frederic De Meyer
SCHILDERIJEN ALS WATERPARTIJEN. HET WERK VAN STEPHANIE LEBLON
“Misschien is poëzie als een bron die stroomt,
als water dat in de bergen ontspringt,
iets eenvoudigs en natuurlijks, gratuit uit de aard der zaak.
Dorst is wat de mens heeft, de mens heeft water nodig,
en dat is waardoor het water zijn belangeloosheid verliest.”
uit Bovenlicht van José Saramago
Vreemd hoe de beleving van kunst soms samenvalt met de boeken die je leest. Alsof ze elkaar wederzijds stimuleren, aanvuren, extra bezielen. Het inzicht in het ene voedt zich met de sensatie van het andere. Tot je vergeet welke als eerste kwam, het inzicht of de sensatie.
Kunst is vaak een uitnodiging om jezelf of de wereld in vraag te stellen. Vaak zijn het vragen die reeds latent aanwezig zijn, maar om een onverklaarbare reden niet komen bovendrijven tot het oppervlak van bewustzijn. Misschien ontbreekt het aan een vraagteken, om een stelling te doen uitkristalliseren tot een vraag. Een reeks woorden aan elkaar geregen, op het eerste gezicht betekenisloos, tot je overweldigd wordt door de diepere betekenis ervan, overstelpt door sensaties die je om een of andere reden verborgen hield voor jezelf. Niet uit schaamte of zelfbehoud, veeleer uit een soort angst om teveel van jezelf prijs te geven aan jezelf.
Wat is kunst anders dan het duiden van de spanningen die we niet aan onszelf willen of durven toe te kennen, maar die niettemin integraal deel uitmaken van wie we zijn? Kunst graaft naar onderliggende lagen, graait naar onze schaduwzijde, zaken die je niet meteen ziet als je naar jezelf in de spiegel kijkt. Net als water in de reflectie van Saramago hierboven verliest kunst juist hierdoor zijn belangeloosheid. Het wordt, zowel voor de kunstenaar als voor de kijker, een noodwendigheid.
Gelaagde beeldtaal
Het zijn gevoelens en gedachten die spontaan ontspruiten bij het aanschouwen van de nieuwste reeks werken van Stéphanie Leblon. Laag na laag, zorgvuldig uitgedacht en aangebracht, voltrekt zich een onvermoede sensatie, vormt zich een dieper, geraffineerd gevoel dat op een andere manier nooit was kunnen komen bovendrijven. Het is zowel een mentale als een tactiele aangelegenheid. De oriëntalistisch aandoende schilderijen spreken tot de zinnen, ze zijn sensueel en intiem, maar genereren ook een gelaagde mentale en emotionele gewaarwording. Een innige en intense ontmoeting met deze volstrekt oorspronkelijke beeldtaal.
Laag na laag, of beter glaceerlaag na glaceerlaag, creëert Stéphanie diepte en diepgang. Ze voegt slingers en bloemen toe aan elke laag, maar overschildert ze telkens. “Ik ben geen kunstenaar die werk verscheurt, bij mij zit de destructie in het overschilderen.” Honderden tinten schemeren uiteindelijk door, maar het zijn wel háár tinten: vele nuances groen en blauw, turkoois, soms oker. Elk werk is weer anders, maar met hetzelfde kleurenpalet en hetzelfde geduld opgebouwd. Pas in de opperste laag mogen de fellere kleuren op de voorgrond treden, in de voorwerpen die lijken te drijven in het niemandsland tussen abstract en figuratief.
Waar de initiële grondlaag gekozen wordt vanuit een eerder primitieve impuls, onbewust aansluitend bij haar gemoedstoestand, wordt het gevoel gaandeweg scherper en meer vastomlijnd. Uiteindelijk is de bewustwording totaal en neemt ze afstand, zodat op het laatste moment nog een toets kan worden aangebracht, soms een minieme, soms een drastische, die de orgelpunt vormt van het werk. Het is áf, in de vele lagen alle gedachten en gevoelens omvattend die zich tijdens het maakproces aandienden, het schilderij als een doorslag van een uitgerekt moment.


(Evergreen, 2018 | After Party, 2018)
Mentaal zwemmen
Voor de kijker is het werk van Stéphanie Leblon in de eerste plaats een zuiver esthetische ervaring. Als oosterse, uiterst verfijnde patronen op zijde zijn haar schilderijen een streling voor het oog, een bad van schoonheid waar je kunt in verdrinken. Het lijkt alsof je in haar werk kunt zwemmen, door de suggestieve aquatinten en de bloemen en slingers die dieper in het werk lijken te dobberen. Schilderijen als waterpartijen, die je uitnodigen mentaal mee te drijven, tot je onder de oppervlakte duikt, en daar onverwachtse sensaties en spiegelingen ontstaan. Water en kunst vallen hier samen in hun noodwendigheid, in het afwenden van de belangeloosheid, zoals Saramago schreef.
Hoewel esthetisch erg bevallig is het werk van Stéphanie Leblon nooit vrijblijvend. Getuige hiervan Liquid Times, de in situ triptiek die ze maakte voor het depot of a Art and Heritage The Potyze in Ieper. Een allegorie op het verleden, het heden en de toekomst, waar enkel in het heden figuratieve elementen voorkomen, om aan te geven dat men enkel in tegenwoordige tijd kan leven. De tijdlijn in de drie stadia lijkt op een multidimensionale maalstroom, die alles verslindt, maar ook alles omvat. Waar niet uit te ontkomen valt, maar anderzijds, aangezien daarin alles vervat ligt, ook de enige plek waar je geluk kan vinden.
Geluk vinden, vrolijkheid en lichtheid nastreven, is de uiteindelijke betrachting in het werk van Stéphanie Leblon. “Het is bon ton om in de kunst met je eigen worstelingen aan de slag te gaan, “ zegt ze, “maar ik wil daar voorbij geraken, weg van het getormenteerde, mijn eigen ego overstijgen. Kunst mág mooi zijn en opmonteren. Echter, dit is niet zo evident. Droevig, zwaarmoedig werk maken is (voor mij ) minder moeilijk. Neutrale, open, blijmoedige schilderijen bieden de kijker minder om zich aan vast te grijpen. Men krijgt de blik niet zomaar cadeau.”
Toch is dat voor haar de enige weg, de benadering van schilderkunst die haar van een immense vrijheid verzekert. Verven tegen de stroom van de dagdagelijkse bekommernissen in, tot ze op de magische plek komt waar ze op zuiver, onbeladen gevoel kan werken. Het is een gevoel dat ze uiteindelijk ook spontaan en onvoorwaardelijk op de kijker weet over te brengen.


(A diddily bap, 2018 | Afterparty 6, 2018)